Vaccinatie

Selectief vaccineren van uw dier !

Voor de ziekten, die door een virus veroorzaakt worden, zoals hondeziekte, parvo en leverontsteking, geldt voor de hond één keer inenten per drie jaar. Dit heet selectief vaccineren: niet meer en vaker dan nodig is!

Bij een inenting wordt een kleine hoeveelheid vaccin ingespoten. Het zorgt ervoor dat het dier zelf afweerstoffen tegen de ziektekiemen gaat aanmaken. Wanneer het dier later met de ziekte in aanraking komt en wordt besmet, zijn er al afweerstoffen aanwezig en wordt het dier niet ziek.

Onlangs is uit onderzoek gebleken dat je niet elk jaar hoeft te enten tegen alle infectieziekten. Bij de hond is de ziekte van Weil een ziekte waarvoor dat wel moet. Na 1 jaar is de opgebouwde afweer tegen deze ziekte uit het lichaam verdwenen. Ziekte van Weil is een bacteriële infectie, die de nieren of de lever ernstig aantast. Vaak is het een fatale ziekte. Deze bacterie komt overal voor. Het wordt verspreid door de urine van ratten; en deze dieren hebben een groot leefgebied, vooral in water, zoals plassen en sloten.

Ook katten worden selectief gevaccineerd, standaard tegen katten-en niesziekte. Beide aandoeningen zijn ernstige ziekten, vooral bij jonge en oude dieren en ze zijn zeer besmettelijk. Als de kat gevaccineerd wordt, zal het afweersysteem van het dier daarop reageren door afweerstoffen te maken tegen de ziekte waartegen geënt is, zonder deze ziekteverschijnselen te vertonen. Het gevolg is dat de kat voor een bepaalde periode is beschermd.

Daarna jaarlijks vaccineren tegen niesziekte en elke 3 jaar tegen kattenziekte. Beide zijn het levend gevriesdroogde vaccins. Sommige kittens worden al eerder geënt. Dit wordt gedaan als het dier blootstaat aan grotere kans op besmetting. Dan wordt op 9 weken leeftijd al begonnen met vaccinatie tegen niesziekte.

De bescherming na vaccinatie bij mens en dier is tegen géén enkele ziekte 100%. Er zullen altijd dieren zijn die na een enting een minder goede weerstand opbouwen of zelfs helemaal geen weerstand opbouwen. Daarom is het heel belangrijk om vóór het enten de conditie van het dier goed te controleren. Bij twijfel stel ik de vaccinatie dan uit.

Een enkele keer heeft de kat of de hond een kortdurende reactie op het vaccineren: soms wat pijnlijk rond de injectieplek (met name bij kleine hondenrassen) en wat slomer. Als het dier verder wel blijft eten en drinken, moet je het de tijd geven. Na 24 uur zijn de verschijnselen over het algemeen verdwenen.

Bij ons in de praktijk kunt u jaarlijks een herinneringsoproep voor vaccinatie krijgen; dit wordt automatisch na een vaccinatie in ons computersysteem ingevoerd.